Factoren die van invloed zijn op het gebruik van flocculanten bij de rioolwaterzuivering

pH van rioolwater

De pH-waarde van rioolwater heeft een grote invloed op de werking van flocculanten. De pH-waarde van rioolwater hangt samen met de keuze van het type flocculant, de dosering van flocculanten en het effect van coagulatie en sedimentatie. Wanneer de pH-waarde<4, het stollingseffect is extreem zwak. Bij een pH-waarde tussen 6,5 en 7,5 is het stollingseffect beter. Na een pH-waarde >8. Het stollingseffect wordt weer heel slecht.

De alkaliteit van het rioolwater heeft een zekere bufferende werking op de pH-waarde. Wanneer de alkaliteit van het rioolwater onvoldoende is, moeten kalk en andere chemicaliën worden toegevoegd om de pH-waarde aan te vullen. Bij een hoge pH-waarde van het water is het nodig zuur toe te voegen om de pH-waarde neutraal te maken. Polymeervlokmiddelen daarentegen worden minder beïnvloed door de pH.

de temperatuur van het rioolwater

De temperatuur van het afvalwater kan de vlokvormingssnelheid van het vlokmiddel beïnvloeden. Bij een lage temperatuur van het afvalwater is de viscositeit van het water hoog en neemt het aantal botsingen tussen de colloïdale deeltjes van het vlokmiddel en de onzuiverheden in het water af, wat de onderlinge hechting van de vlokken belemmert. Ondanks de verhoogde dosering vlokmiddelen verloopt de vlokvorming nog steeds traag en is de vlokvorming los en fijnkorrelig, waardoor deze moeilijk te verwijderen is.

onzuiverheden in rioolwater

De ongelijkmatige grootte van onzuiverheidsdeeltjes in rioolwater is gunstig voor flocculatie, terwijl fijne en uniforme deeltjes juist leiden tot een slecht flocculatie-effect. Een te lage concentratie onzuiverheidsdeeltjes is vaak nadelig voor de coagulatie. Het terugvloeien van sediment of het toevoegen van coagulatiehulpmiddelen kan het coagulatie-effect verbeteren.

Soorten flocculanten

De keuze van het flocculant hangt voornamelijk af van de aard en concentratie van de zwevende deeltjes in het rioolwater. Als de zwevende deeltjes in het rioolwater gelachtig zijn, verdienen anorganische flocculanten de voorkeur om te destabiliseren en te coaguleren. Bij kleine vlokken dienen polymere flocculanten te worden toegevoegd of coagulatiehulpmiddelen zoals geactiveerde silicagel te worden gebruikt.

In veel gevallen kan het gecombineerde gebruik van anorganische flocculanten en polymere flocculanten het coagulatie-effect aanzienlijk verbeteren en het toepassingsgebied uitbreiden.

Dosering van vlokmiddel

Bij het gebruik van coagulatie voor de behandeling van afvalwater zijn de beste flocculanten en de beste doseringen van belang. Deze worden meestal experimenteel bepaald. Een te hoge dosering kan leiden tot herstabilisatie van het colloïde.

Doseringsvolgorde van flocculant

Wanneer meerdere flocculanten worden gebruikt, moet de optimale doseringsvolgorde experimenteel worden bepaald. Over het algemeen geldt dat wanneer anorganische en organische flocculanten samen worden gebruikt, eerst de anorganische flocculanten moeten worden toegevoegd en daarna de organische flocculanten.

Uittreksel uit Comet Chemical

c71df27f


Geplaatst op: 17-02-2022